Wat heb ik genoten van alle positieve reacties op de blog van vrijdag. Op de bewolkte zaterdag klusten we een beetje in de praktijk. Nieuwe kasten, opruimen en schoonmaken, voor als de praktijk straks weer open mag. Tussen het klussen door kreeg ik steeds meldingen van LinkedIn en Facebook. Allemaal gerelateerd aan de blog van vrijdag. Superleuk om te zien dat zoveel mensen het waarderen wat ik schreef. Succes is fijn, maar houdt ook direct een teleurstelling in zich. Je weet dat je niet elke dag zo kunt presteren. Het kan niet altijd meer meer meer.
Dat vroeg ik me tot een week of zes geleden op de sportschool wel eens af als de gewichten aan mijn benen en armen en de zwaarte van de crosstrainer steeds weer een tikje hoger gezet werden: kan het altijd maar meer? Ik denk dat we het antwoord voorlopig niet zullen weten, want wil ik ooit mijn niveau van voor de coronacrisis weer opbouwen, dan ben ik wel weer een jaar verder. Als ik eraan denk is het wel jammer. Had ik zo mij mijn best gedaan om daar te komen waar ik was, en nu is dat weg. Dat is met meer dingen zo. Een juf appte mij: ‘’ik had zo gewerkt aan de dynamiek in de klas, hoe moet ik dat nu weer oppakken als de kinderen straks weer op school komen voor die laatste paar weken?’’ Kinderen die hard gewerkt hadden aan hun tafel- of veterdiploma. Of bezig waren met zwemdiploma. Misschien konden ze bijna afzwemmen. Maar zes of acht weken niet oefenen, dat zet een streep door de rekening. We moeten straks een nieuw begin maken. Denken dat je wat je acherliep weer snel kunt inhalen is denk ik een onmenselijke gedachte. Mijn spieren zouden het in ieder geval niet aankunnen om 6 weken sport in de laatste weken voor de zomervakantie te proppen om weer op niveau te komen. Sterker nog: ik denk dat ik blessures op ga lopen dan. Ook het zwemdiploma A, dat sommige kinderen al voor hun vijfde verjaardag moesten halen, die hoge eisen moeten nu van de baan. We kunnen het niet inhalen, die twee maanden niets.
Zo werkt het ook met de tafeldiploma’s en het niveau van de kinderen in de klas. We kunnen niet inhalen wat we bereikt hadden op ons geweldige succesmoment van half maart. Er zijn een aantal weken weggestreept. Even was daar het grote niets. We hebben daar met zijn allen het beste van proberen te maken. En nog. Kinderen zitten thuis aan hun schoolwerk: lang of kort, met veel of weinig strijd en met helpende, werkende of nog slapende ouders. Als we met z’n allen het gevoel hebben de top van 15 maart weer te moeten halen dan komen we bedrogen uit. 3 x per jaar op vakantie met het vliegtuig gaat ook niet meer lukken met de anderhalve meter-eis.
Als je denkt wat er mist en kwijt is word je niet blijer. Maar het grote niets was en is niet niets. Daar is een heleboel gebeurd. Laten we even kijken wat er wel groeide en bloeide de afgelopen weken. Hoe we het ook deden en nog doen. We hebben geleerd meer met elkaar te zijn thuis. In die dynamieken thuis elkaar meer gesproken, gezien, aan elkaar geïrriteerd, dat weer uitgesproken. Er was no way out. Geen afleiding van buitenaf, geen vluchtwegen. Dealen met verveling, dealen met de tijd, knoeien met de tijd. Haastloos, fileloos, tijdloos, prestatieloos, citoloss, examenloos, wedstrijdloos,
Knoeien met de tijd past niet zo in onze oude ‘elke minuut telt-maatschappij’ want ‘tijd is geld’. En ‘meten is weten’. ‘Meer is beter’, dus harder werken op school is betere cijfers en betere rapporten, betere cito’s, betere vervolgopleiding, meer kans op hoger en meer verdienen. Een beetje rust vinden in je donder was er niet vaak bij: niet voor kinderen, niet voor ouders. Dat bracht het grote niets. Een beetje rust, vanuit berusting. Wat moet dat moet. Scholen dicht, restaurants dicht, thuiswerken. Vanuit die berusting zie je ineens een herwaardering voor van alles. Een herwaardering van de beroepen in de zorg, van de leerkrachten, van de ondersteunende diensten, van de postbezorgers, van de pakketbezorgers, van het supermarktspersoneel, voor de loodgiter die toch het lek in de leiding repareert. Een herwaardering voor het gezin thuis, voor het buitenspelen, voor een simpele legpuzzel voor van alles.
Daar waar we vroeger aan voorbij raasden op weg naar de top, hebben we nu even tijd te kijken naar hoe onze samenleving op dit moment draaiende wordt gehouden. Voor hen een nieuwe top, die natuurlijk ook niet altijd een top kan zijn. Het is een illusie om almaar te kunnen groeien en op de toppen van je kunnen te presteren. En laten we dat vooral ook niet van onze kinderen verwachten. In de statistiek is daar een woord voor: regressie naar het gemiddelde. Een score kan soms hoger of lager uitschieten maar zal bij een zelfde meting vaak wat meer gematigd zijn. Zo is dat ook met feestjes en concerten en voorstellingen en veel meer. Daar waar je vorige keer zo genoten had en je verheugt op weer op zo’n top ervaring, valt het een tweede keer vaak een beetje tegen. Regressie naar het gemiddelde. Weg van de top, vallend in het grote niets waar we toch ook echt wel weer iets tegen kwamen. Ons zelf.
Misschien zijn onze grootste toppen eigenlijk onze diepste dalen. En misschien zijn onze eigen dalen meer top dan we dachten. Ik weet het niet. Maar dat ik mezelf weer eens tegenkwam in het grote niets, dat is me heel wat waard.
Blijf gezond!
De rust vinden om jezelf tegen te komen is de hoogst haalbare top.
Hij is weer mooi en gaat weer diep.
Dank daarvoor.