In de coach- en therapiewereld zijn heel wat kaartendoosjes te bestellen om zinvol te kunnen inzetten in je werk met cliënten. Ik heb inmiddels heel veel van die doosjes verzameld. Toch merkte ik vaak dat het blijft hangen in ‘praten over’ en voor je het weet, zo voelde ik het zelf soms, zit je elkaar te overtuigen dat deze eigenschap of kwaliteit echt wel een belangrijk talent van je client is. Maar daar waar het verbale groot wordt is het risico dat de client, en zeker het kind als client, overvallen raakt door een grote hoeveelheid aan woorden. Toch gebruik ik die kaartjes wel, maar dan gekoppeld aan spel. Ik zal een voorbeeld geven. In vele praktijken is het mooie kaartendoosje het ”Spiegel jezelf spel” te vinden. Mooi vormgegeven en met allerlei manieren om het in te zetten. Als je het doosje bekijkt lijkt het te zeggen: ”kijk je even in de spiegel bij de therapeut, dan krijg je als beeld terug dat je bijvoorbeeld de kwaliteit behulpzaam of slim of ijverig bent. en zo vergoot dan je zelfvertrouwen”. Mooi, focus op positieve eigenschappen. Hoe zou dat systemisch werken en in combinatie met spel?
Tijdens een simpel spelletje la Cucaracha of Timber (zie eerdere blogs) kunnen de ”Spiegel jezelf kaartjes” op tafel liggen. Als begeleider van het spel leg ik dan regelmatig even het spelletjes stil: ”Pak allemaal eens een kaartje waarvan je vindt dat jezelf zou verdienen?Welke kwaliteit heb je zojuist laten zien? En welke kwaliteit kun je aan je buur links van je geven? Ouders, welke kwaliteiten zien jullie terug in je kinderen?”
Zo spiegelt een ieder niet alleen zichzelf, maar ziet zichzelf ook in de spiegel van bijvoorbeeld hun ouders, broertjes of zusjes. Significante anderen. Mieke Faes zegt hierover in het boek Spelen met werkelijkheden (Reijmers, Cotteyn & Faes, 2005): ”Kinderen vangen voortdurend indrukken op omtrent wie ze zijn in de ogen van anderen. Maar ze kijken hiernaar met hun eigen ogen, die al in vele spiegels hebben gekeken….. De zelfbeleving van kinderen is een synthese van hun kijk op zichzelf met hun kijk van anderen op hen die ontstaat binnen een sociale dialoog waarin ze handelend en betekenisgevend participeren (p. 89)”. En dat is er precies wat er gebeurt tijdens een spel waarin kinderen participeren samen met voor hen heel belangrijke anderen: er vindt een synthese plaats van beelden van zichzelf en die van anderen, aan de hand van heel concrete spelsituaties. Overigens komen ouders tijdens zo’n spelletje ook voor spiegels te staan: Wie zijn zij als mensen, als opvoeder. Wat is het beeld dat zij van hun kind hebben? Door welke bril kijken zij naar die spiegel van het kind. Als je twee spiegels tegen over elkaar zet kun je blijven spiegelen.. Een eindeloos spelletje dit…